verbeter je EQ in 3 stappen

Gepubliceerd op 5 december 2016 om 16:59

Een goede manier om jouw EQ te verbeteren is het tekenen van een egogram. Lees hier hoe je dat doet.

Verbeter je EQ in drie stappen. 

Kinderen zijn kwetsbaar spul. Volwassenen zijn gelijmde kinderen. 

Johan Anthierens, Vlaams journalist, satiricus en schrijver 1937-2000

 

De meesten van ons zijn op de hoogte van hun IQ en weten wat EQ is. Een EQ test meet hoe iemand omgaat met de emoties van zichzelf of anderen en hoe hij/zij reageert op situaties waaraan hij of zij niets kan veranderen.

Een goede manier om je EQ te verbeteren is om jezelf bewust te zijn hoe jij in bepaalde situaties reageert, daar een egogram van te maken en te besluiten welke gedragsveranderingen jij wilt bewerkstelligen om je EQ te verbeteren. 

Een egogram maken is een onderdeel van Transactionele Analyse (TA) die door Erik Berner is ontwikkeld in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het is niet moeilijk. Maak de drie opdrachten die hieronder staan en help jezelf aan een beter EQ. 

Allereerst de filosofie van TA:

  • mensen zijn OK
  • iedereen heeft het vermogen om te denken
  • Mensen bepalen hun eigen lot door middel van besluiten, en deze besluiten kunnen herzien worden.

TA werkt met een model van Egotoestanden en gaat er vanuit dat wij vanaf onze kindertijd ons eigen script schrijven. Een script bestaat uit gekopieerd gedrag van onze ouders of ouderfiguren en uit aanpassingen tijdens onze kindertijd. Ons script is zo rond ons zevende jaar klaar en wordt tijdens de pubertijd nog eens herzien. Ons script bepaalt onze gevoelens, gedrachten en gedrag in situaties die ons aan vroeger doen denken. Dit gebeurt vaak onbewust.

 

Ouder ego-toestand

gedrag, gedachten en gevoelens 

overgenomen van ouders of ouderfiguren

 

Volwassene ego-toestand

gedrag, gedachten en gevoelens die een

directe respons zijn op het hier-en-nu

 

Kind ego-toestand

gedrag, gedachten en gevoelens, vanuit 

de kinderjaren herhaald. 

 

  • Opdracht 1: Ga de laatste vierentwintig uur van uw leven na. Waren er in die tijd momenten waarop u handelde, dacht of voelde net zoals u deed toen u een kind was. Waren er andere momenten waarop u merkte dat u handelde, dacht en voelde op manieren die u overnam van uw ouders of anderen die ouderfiguren voor u waren? En waren er nog andere situaties waarin uw handelen, uw denken en uw voelen eenvoudigweg een directe respons in het hier-en-nu waren op wat er op dat moment in uw omgeving gebeurde. Op die momenten reageerde u als de volwassene die u thans bent. 

  • Neem nu de tijd om tenminste één voorbeeld op te schrijven van elk van deze manieren van handelen, denken en voelen die u zich kunt herinneren van de afgelopen vierentwintig uur. 

  • Kind ego-toestand Denk aan iedere keer dat u in uw Kind ego-toestand was. Noteer welke gevoelens u ervoer. Het kan helpen om een rollenspel voor u zelf op te voeren. 

Noteer vervolgens wat u dacht, stel uzelf de vraag: “wat zei ik in gedachten tegen mijzelf over mijzelf, over andere mensen en over de wereld in het algemeen?”. Noteer hoe u zich gedroeg toen u in uw Kind was. Bijvoorbeeld door het Kind na te spelen terwijl u voor een spiegel zit.

  • Controleer of deze gevoelens, gedachten en gedragingen herhalingen waren van wat u voelde en hoe u dacht en zich gedroeg toen u een kind was. U kunt misschien zelfs vaststellen welke vroegere situaties u nu speelt. Hoe oud was u bij elk van deze gelegenheden?

  • Ouder ego-toestand. Denk aan iedere keer dat u in uw Ouder ego-toestand was. Noteer welke gevoelens u ervoer. Het kan helpen om een rollenspel voor u zelf op te voeren. 

Noteer vervolgens wat u dacht, stel uzelf de vraag: “wat hoor ik mijn vader of moeder in mijn hoofd zeggen?”. Of misschien behoort de stem in uw hoofd aan een ander familielid, zoals een oom, tante, grootouder of onderwijzer). Noteer hoe u zich gedroeg toen u in uw Ouder was. .

  • Ga na of bij die gelegenheden toen u in uw Ouder was, het gedrag, de gedachten en gevoelens van uw werkelijke ouders of ouderfiguren imiteerde. Identificeer de persoon die u bij elk van deze gelegenheden nadeed.

  • Volwassen ego-toestand. Noteer het geheel van gedragingen, gedachten en gevoelens dat u hebt geïdentificeerd als samenhangend met de momenten waarop u in uw Volwassene was. Stel u zelf, om Volwassene te onderscheiden van Kind of Ouder, de vraag: “Was dit gedrag, dit gevoel, deze gedachte een adequate manier om als volwassene om te gaan met wat er om mij heen gebeurde? Als het antwoord ja is, noteer dit dan als iets van de Volwassene. 

 

Functionele analyse van ego-toestanden

 

 

Een verdere onderverdeling van deze ego-toestanden bestaat uit:

  • positief Kritische Ouder en negatief Kritische Ouder

  • positief Voedende Ouder en negatief Voedende Ouder

  • positief Aangepast Kind en negatief Aangepast Kind

  • positief Vrij Kind en negatief Vrij Kind. 

Hoe herken je wanneer je in ieder van deze egoposities bent?

 

Activiteiten positief Kritische Ouder

(biedt structuur)

- Anderen confronteren

- Zichzelf confronteren

- Kritiek leveren

- Iemand iets leren

- Orde houden

- Regels tot systeem maken

- Discussie aangaan

- Feedback geven

- De grens aangeven

- Rationaliseren

 

Activiteiten negatief Kritische Ouder

Doorgeschoten: overmatig kritisch en dominant,overgedetailleerd.

 

Activiteiten positief Voedende Ouder

(zorgzaam en complimenten en aandacht gevend)

- Belangstelling tonen

- “Er zijn” voor de ander; tijd vrijmaken

- Iets doen voor een ander wat belangrijk voorhem is

- Luisteren; troosten

- Gastheer/gastvrouw zijn

- Iemand begeleiden

- Knuffelen

- Positief stroken

- Werk overnemen

- Begrip hebben voor een ander

- Het goede in anderen blijven zien

 

Activiteiten negatief Voedende Ouder

Doorgeschoten: overbezorgd en pamperend, niet loskunnen laten.

 

Activiteiten Volwassenen

(logisch en probleemoplossend, in het hier-en-nu)

- Vragen stellen en doorvragen

- Luisteren

- Een contract sluiten

- Uitleggen, redenen vertellen

- Conclusies trekken en overleggen

- Conflicten aangaan en oplossen

- Evalueren, zelfreflectie

- Observeren, registreren en navertellen

- Opschrijven van informatie

- Rapporteren

- Constructieve feedback geven

 

Activiteiten positief Aangepast Kind

(aanpassen)

- Meedoen met anderen

- Meedenken

- Samenwerken

- Gedrag van de ander kopiëren

- Gehoorzamen

- Om positieve strooks vragen

- Adequaat reageren op confrontaties

- Eten wat de pot schaft

- Iemand roepen die men nodig heeft

- Teamwork

- Geduldig in de file staan

- Iets weer goed maken

- De harmonie willen bewaren, vrede stichten.

 

Activiteiten negatief Aangepast Kind

Doorgeschoten: openlijk rebelleren, steeds in

opstand.

 

Activiteiten positief Vrije Kind

(creatief en spontaan)

- Muziek maken, zingen, neuriën, dansen

- Zich laten verwennen

- Basisgevoelens uiten

- Knipogen

- Over de toekomst fantaseren

- Beeldende expressie

- Smakken etc

- Basisbehoeften bevredigen

- Hard schreeuwen

- Praten zonder woorden

- Sporten, spelen

- Humor

- Slapen

- Leuke kleren dragen

 

Activiteiten negatief Vrije Kind

Doorgeschoten: gaat eigen gang zonder met anderenrekening te houden.

(Schema van Woollams & Brown uit: Transaktionele Analyse in Nederland deel 1.)

 

  • Opdracht 2 : haal u nu de laatste vierentwintig uur voor de geest. Noteer die momenten dat u vanuit positief Aangepast Kind reageerde. Hoe gedroeg u zich op die momenten: Herinnert u zich welke situaties uit uw jeugd u herhaalde? Doe nu hetzelfde voor de acties dat u successievelijk in negatief Aangepast Kind, in positief Vrij Kind en in negatief Vrij kind was.

  • Neem een minuut de tijd om alle waarden te noteren die u kunt bedenken om iemand in positief Aangepast Kind te beschrijven. Doe hetzelfde over iemand in negatief Aangepast Kind, positief Vrij kind en negatief Vrij Kind. 

  • Ga de hele afgelopen dag na en noteer situaties waarin u zich aan anderen presenteerde vanuit Kritische Ouder. Bij welk van die gevallen was dit als positieve Kritische Ouder en in welke gevallen was dit vanuit negatieve Kritische Ouder? Herinnert u zich van iedere keer welke ouder of ouderfiguur u elke keer imiteerde?

  • Doe hetzelfde voor iedere keer dat u die dag vanuit uw positieve of negatieve Voedende Ouder handelde. 

  • Neem een minuut de tijd om alle waarden te noteren die u kunt bedenken om iemand in positief Kritische Ouder te beschrijven. Doe hetzelfde over iemand in negatief Kritische Ouder, positief Voedende Ouder en negatief Voedende Ouder. 

 

Egogrammen

Een egogram wordt op de volgende wijze getekend:

Zet een horizontale lijn en teken daar de vijf belangrijkste onderdelen van de functionele egotoestanden op af. 

Teken dan een verticale staaf boven de aanduiding van de ego-toestand. De hoogte van de staaf laat zien hoeveel tijd u dat functionele deel gebruikt.

Begin met het deel waarvan u denkt dat u het meest gebruikt. Laat de onderlinge verhoudingen van de lengtes overgenomen met de volgens uw intuïtie daaraan bestede tijd. De exacte hoogte van iedere staaf is niet van belang. Het gaat om de hoogte van elke staaf in verhouding tot die van de ander. 

 

Voorbeeld:

 

 

U kunt een deel van de staven arceren om negatief aan te geven.

 

  • Opdracht 3: teken nu uw eigen egogram. Sommige mensen blijken aan een egogram genoeg te hebben voor elke situatie. Anderen merken dat zij twee of zelfs meer egogrammen moeten tekenen. Zij hebben misschien een ' werk' en een ' thuis' egogram. In geval dat voor u geldt, teken ze dan. Wat leert u eruit? 

  • Is er iets dat u zou willen veranderen in uw egogram? Zo ja, beslis dan welke staat u langer moet maken om deze verandering te bewerkstelligen. Zet minstens vrij gedragsveranderingen op een rij die u kunt doorvoeren om dit deel van de ego-toestand te versterken. Besluit om dit in de komende week te doen. 

  • Teken na deze periode nogmaals uw egogram. 

 

Bronnen: Transactionele analyse, Het Handboek van Ian Stewart & Vann Joines en Woollams & Brown Transaktionele Analyse in Nederland deel 1. Wikipedia.  

post-it-2.png

terug naar blogpagina